Vaak plaatsen we iemand bij een eerste ontmoeting gelijk in hokjes. Introvert/extrovert, geslacht, uiterlijke kenmerken et cetera. Herkenbaar? Maar waarom doen we dit eigenlijk? 

Laat ik beginnen om je voor te stellen aan een aantal vriendinnen van mij. Een vriendin die ik al 15 jaar ken, kon niet wachten om in de studententijd op kamers te gaan wonen en te genieten van het studentenleven. Zelf verblijf ik nog lekker in Casa di Mama en ben ik niet zo van het ‘studentenleven’. Maar toch zijn we al die jaren altijd in elkaars leven bij de hoogte- en de dieptepunten. Een andere vriendin van mij is evangelisch opgegroeid, ikzelf gereformeerd, maar met haar heb ik de diepste gesprekken over geloof en hartzaken. En op school werk ik heel fijn samen met twee hele leuke paardenmeiden, maar zelf heb ik nog nooit op een paard gezeten, laat staan een aangeraakt. Toch zijn we alle drie perfectionisten die allemaal graag een taak oppakken en hebben we leuke gesprekken over dagelijkse dingen.

Nu denk je misschien waarom deze voorbeelden? Nou, op het eerste gezicht zijn dit mensen van wie ik op basis van een eigenschap ze gelijk in een hokje had kunnen plaatsen en nooit meer naar hun had kunnen omkijken. Maar door juist contact met elkaar te leggen en met elkaar te praten, hebben wij overeenkomsten ontdekt en ben ik erg blij dat ze deel uitmaken van mijn leven. 

Als maatschappij zijn wij zo gewend om in hokjes te denken, dat we niet altijd kijken naar de overeenkomsten. Toen ik bezig was met deze blog moest ik opeens denken aan de volgende tekst:

Kind’ren van één Vader,
Reikt elkaar de hand,
Waar wij mogen wonen
In wat streek of land.
Hoe wij mogen spreken,
In wat tong of taal,
Kind’ren van één Vader,
Zijn wij allemaal. 
Catharina van Rennes. Uit: ‘Jong Holland’, Uitgeverij: Jac. v. Rennes, Utrecht

Ik zong dit vroeger als lied in mijn kinderkoor. Het is niet eens zo’n bekend lied, maar het bleef maar in mijn hoofd hangen de afgelopen dagen. En ik dacht er verder over na. Paulus zegt niet voor niks in de Bijbel: 

“Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde.”
(Efeze 3:14)

Als kind kon ik zo makkelijk dit lied meezingen. Ik heb het denk ik wel meer dan 10 jaar niet meer gehoord of gezongen, maar het kwam weer in mij op voor deze blog. En eigenlijk sprak de tekst pas na al die jaren nu voor het eerst tot mij. We zijn kinderen van één Vader. En we moeten elkaar niet een hokje plaatsen, nee laten we elkaar een hand toereiken. En waar we ook wonen, wat voor taal we ook spreken, kinderen van die Vader, dat zijn wij allemaal. 

Deze tijd gaan onze podcasts over homoseksualiteit en de kerk. En daar heeft dit natuurlijk alles mee te maken. Laten we ook bij dat thema in gedachten houden: kinderen van een Vader zijn wij allemaal. 

Geschreven door Cordina

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.